Terug naar Kulusuk
De volgende dag is het tijd om afscheid te nemen van Tasiilaq. Er staat flink wat wind en de piloot van onze helikopter waarschuwt dat het er ruig aan toe kan gaan. We trekken de veiligheidsgordels wat strakker aan, beschermen onze oren met gehoorbeschermers, en hangen even later hoog in de lucht.
De ijsschotsen, de rotskust en de gekleurde huisjes schuiven langzaam aan ons voorbij. De vlucht van iets meer dan 10 minuten voorziet ons van indrukken die veel langer zullen bijblijven.
Een wandeling naar het dorp
Vanaf het hotel loop je in iets minder dan 20 minuten naar het plaatsje Kulusuk. Het aantal inwoners loopt al jaren terug en staat in 2024 op iets meer dan 280. We brengen een bezoek aan het museum. Jacob, de beheerder van het hotel, had ons als aanwijzing “het rode huis met de blauwe deur” gegeven. Dat bleek genoeg om het museum, dat van buiten niet als zodanig te herkennen is, te vinden.
We worden opgewacht door de gids die ons vol trots vertelt over het leven in Kulusuk, en hoe de bewoners ondanks de barre omstandigheden wisten te overleven. Ze overleefden met materiaal dat bestond uit wat de natuur te bieden had: botten en huiden van dieren, hout dat aanspoelde vanuit Siberië. Niets werd verspild. Hij vertelt over sjamanisme, en hoe de sjamanen angstvallig geheim hielden dat ze sjamaan waren. Over de tupilaqs, beeldjes die anderen onheil moesten berokkenen, gemaakt door de sjamaan, en hoe ze tot leven gewekt konden worden.
Een tupilaq werd ’s nachts in het geheim gemaakt, en kon bestaan uit dierlijk materiaal zoals huid, been, pezen en soms ook delen van lichamen van dode kinderen. Uiteindelijk werd het beeld met rituele gezangen en mantra’s, en door hem aan te raken met de geslachtsorganen, of zoals onze gids steeds vertelde “with his manhood”, tot leven gewekt.
Het gebruik van een tupilaq was riskant. Als degene die vermoord moest worden sterkere magische krachten had, kon de tupilaq worden teruggestuurd en de maker doden.
Dwalen door Kulusuk
Vanaf het museum lopen we eerst nog even gezamenlijk naar de kerk, waarvan de deur helaas gesloten is. De gekleurde huisjes kunnen niet verbloemen dat het dorpje een wat mistroostige indruk achterlaat.
De grijze lucht speelt natuurlijk ook niet echt mee. De contrasten in beleving zijn vaak zo verschillend, afhankelijk van welke kant je uit kijkt. Aan de ene kant de eenvoudige, wat mistroostige huisjes, aan de andere kant een baai, wit met blauwe ijsschotsen en zwarte bergen met uitlopers van maagdelijk witte sneeuw.
Even buiten het dorp ligt het oude kerkhof. Een plek met uitzicht over de baai, met veel verweerde kruisen die zonder enige planning zomaar ergens zijn neergezet. Geen keurige rijtjes, maar een rommelig en treurig geheel van eenvoudige witgeschilderde houten kruisen. Maar is dat ook niet hoe een kerkhof zou moeten zijn? Geen orde, maar zomaar ergens een plekje waarvan de nabestaanden vinden dat het goed is. Een tegenstelling met de bijna “zielloze” verzameling stenen in nette perkjes die wij een kerkhof noemen.
Een avondwandeling naar de ijsbergen
“Ongeveer 20 minuten lopen,” zegt Jacob, de hotelmanager. Daar heb je uitzicht over mooie zwarte bergen, maar ook veel drijfijs. Na het diner maken we dan ook een avondwandeling naar de ijsbergen. Mistflarden omarmen de bergen in de baai. Meestal zullen mensen verlangen naar helder uitzicht, maar voor een fotograaf zijn die mistflarden gewoon extra elementen die samen een mooie foto kunnen opleveren.
Het is soms even wachten op de mooiste flarden op de juiste plek. Wil je de top van die berg nu net wel vrij hebben, of is het toch mooier als de top door de mistflarden aan het zicht wordt onttrokken? Als je voldoende tijd neemt, heb je het gewoon beide, al is de perfecte flard natuurlijk niet voorbijgekomen. Het perfecte plaatje bestaat dan ook niet. Het is altijd een compromis van elementen, licht en weersomstandigheden. Een perfect genietmoment bestaat dan weer wel, en deze avondwandeling is een aaneenschakeling van genietmomentjes.