Langzaam slaan de ruitenwissers van links naar rechts en weer terug naar links. Vol overtuiging en zonder te klagen halen ze bij iedere veeg de steeds weer terugkerende waterdruppels van het raam. Ook vandaag weer valt de regen met bakken uit de hemel. Toch ziet IJsland er -voor zover we het kunnen zien- weer bijzonder uit. Het eens zo fris groene gras presenteert zich nu als een gouden deken en geeft op geheel eigen wijze kleur aan het landschap.
We rijden dan ook over een van de mooiste maar wat onbekendere routes in IJsland, Thjorsurdalur. Tussen de buien door weet het landschap ons keer op keer te verleiden de auto te verlaten om het landschap fotografisch vast te leggen.
Onze eerste stop wordt de Hjalparfoss. Een mooie dubbelle waterval mond hier uit in een liefelijk meertje. Omgeven door zwart gesteente bruist het witte water ongeveer 20 meter naar beneden. Het is de regen die na ongeveer 20 minuten bepaald dat we hier alweer lang genoeg zijn gebleven. We vluchten terug naar de auto met als volgende doel het mooie Gjain. Helaas is de weg naar Gjain afgesloten. Het is ook meteen duidelijk waarom. Van een weg is hier eigenlijk geen sprake. Het regenwater heeft bezit genomen van de weg. De weg is weg.
We rijden verder in de hoop de Haifoss te kunnen bereiken, maar nemen eerst nog een andere aflag. Hoewel hier geen highlights zijn te vinden, blijkt de keuze niet slecht. Mooie vergezichten en velden bedekt met ijsformaties strekken zich voor ons uit. Het kleine beetje zonlicht dat een beetje flauw door het wolkendek weet te priemen geeft het landschap een bijzondere aanblik.
Aan het eind van de route komen we uit bij een stuwmeer dat bijna geheel bevroren is, en waar we met het laatste beetje zon van deze dag nog wat plaatjes weten te schieten.
De afslag naar Haifoss ziet er veel belovend uit. Dat wil zeggen; er staan geen borden om aan te geven dat de weg is afgesloten. Grote delen van de weg zijn echter opgegaan in het vele water er omheen.
Door drooggebleven stukken is de ligging van de weg nog wel te reconstrueren. Vlak bij een hut begint de weg te stijgen en wordt dan ook weer gewoon zichtbaar. Een paar kilometer lang gaat het buitengewoon goed en lijken we de Haifoss te kunnen bereiken. Helaas begint de auto dan steeds meer de grip op het zand te verliezen. Met moeite houden we de auto enigszins in het spoor, maar steeds vaker lijkt het erop dat we de strijd met de modder niet gaan winnen en vast zullen komen zitten. Er zit niets anders op dan de auto te keren en terug te rijden naar de hoofdweg. Onderweg schieten we af en toe nog een plaatje.
Kilometers later komen we aan bij de Seljalandsfoss. Een paar minuten hebben we de waterval voor ons zelf. Dan komt een touringcar en lijkt het terrein bijna een festival terrein. Het is bijna grappig om te zien hoeveel verschillende kleuren (felle kleuren) regenjassen er bestaan. Bij sommige vraag ik me echt af wat de mensen dachten toen ze hem kochten. Zwarte, groene, blauwe, oranje en enkele waarvan ik niet wist dat die kleur bestond. Als even later een 10 tal zware jeeps uit de richting van Thorsmork komt aangereden is het feest helemaal compleet. Wij wandelen even naar een paar verderop gelegen watervallen, en keren pas weer terug als de bus zijn passagiers weer heeft opgeslokt en zijn route weer heeft vervolgt.
Tegen beter weten in nemen we even de aflag naar de Skogafoss. Tegen beter weten in, want eigenlijk is het vanaf de ringweg al duidelijk dat het weer te slecht is om mooie foto’s van de waterval te kunnen maken, of zelfs maar te kunnen genieten van zijn aanblik. Een grauw grijze massa water stuwt een eveneens grauwe grijze nevel weer de hoogte in die nauwelijks in kleur verschilt van de openstaande hemelsluizen die vandaag volledig zijn geopend.
Bij Reynisfjara hebben we iets meer geluk. De wind is enorm en zweept de golven hoog op. Met donderend geweld slaan de golven stuk op het pekzwarte en vrijwel verlaten strand. In de beschutting van de berg staan we redelijk droog en eveneens uit de wind. Toch komt ook nu het gevaar van boven. De lucht boven ons is gevuld met activiteit van enkele honderden meewen. Die laten zo nu en dan wat vallen. 99% is gelukkig mis, maar zo af en toe vind je plots wat witte smurry terug op je regenjas, regenbroek of zelfs op onze camera’s. De poetsdoekjes zijn onder handbereik en regelmatig nodig.
Wat fotografie betreft zijn we helemaal hot. We hebben een zwart strand, grijze lucht, grijze golven, bijna witte meeuwen. We fotograferen nu 50 tinten grijs. Dat moet dus helemaal goed komen. Zo af en toe komt er een verdwaalde tourist het strand op, maar meestal hebben die het spectakel binnen 5 minuten wel gezien en laten ze zich terugwaaien naar hun auto.
Als wij zover zijn om te verkassen naar onze volgende fotostop loopt het strand vol met een 40 tal mensen. Waarschijnlijk is er net een bus gestopt. De durfals zijn diegene die het dichts bij de branding durven te komen en vervolgens met hun rug naar de aanstormende golven gaan staan. De durfals zijn ook diegene die even later nat tot aan hun knieeen weer afdruipen naar de bus. Een praatje met een van de andere buspassagiers leert ons dat er in de bus wel degelijk hiervoor is gewaarschuwd. Even later staat de reisleidster op het strand en neemt alle badgasten weer mee terug naar de bus. Voor ons ook de hoogste tijd om weer te verkassen.