De weersverwachting voor deze dag ziet er goed uit, dat in tegenstelling tot het daadwerkelijke weer buiten. Het regent zachtjes, en van de omliggende bergen is niets te zien. Al vaak heb ik me door doemscenario’s laten weerhouden om plekken te bezoeken. Vandaag doe ik daar niet aan. Ik heb me voorgenomen vandaag naar Vestrahorn te gaan. Iedereen die naar IJsland gaat, of in ieder geval bijna iedereen, gaat naar Vestrahorn.
De eerste keer dat ik naar Vestrahorn reed was er nog geen replica van een oud Viking dorp, geen Viking totempaal, geen Viking Café, geen slagboom, geen parkeerplaats en geen entree. Het was een eenzame en serene plaats om te zijn. De maagdelijke zandduintjes met hun wuivende halmen, de zwarte sporen in het zand gecreëerd door werking van water en wind, hier en daar wat onder gewaaid drijfhout, maar vooral een plaats van leegte.
Ik zag het Viking Café nog komen. Ik vond het nog een leuk idee. Het was een echt IJslandse steil, terug in de tijd creatief opgezette ruimte waar je koffie, en wat versnaperingen kon kopen. Verder had je het idee in een lounge bar te zitten.
Later hoorde ik de verhalen van het heffen van entree, hoewel volgens de verhalen de grond aan de NATO behoord. Zover ik weet is het heffen van entree hier nog steeds illegaal, maar niemand die er iets aan doet. De verhalen van de eigenaar die boos achter de mensen aan liep die weigerde te betalen vlogen over het internet. Het was voor mij de tijd om deze plek voortaan te vermijden.
De laatste keer dat ik hier was, moet in 2011 zijn geweest. Tijd om te kijken hoe het er nu bij staat. Ik ben bijna bij de afslag naar Stoksness, en houd in de verte de auto’s in de gaten. Vroeger ging hier zowat iedereen de tunnel in. Nu is het anders bijna iedereen zet richting uit naar links en gaat naar Stoksness. Natuurlijk, als je de plaatjes zie top het internet is het moeilijk hier niet heen te gaan.
Ik sla ook af. Onder normale omstandigheden heb ik geen haast, maar de automobilisten voor mij rijden zo langzaam dat ik er echt niet achter kan blijven. Iedere kuil wordt angstvallig vermeden of stapvoets genomen. Op het parkeerterrein is een enorme drukte. Ik zet mijn auto neer, haal diep adem, stap naar binnen, koop mijn entree kaartje en ben bijna in dezelfde ademtocht weer buiten. Zo kan het ook. Ik stap terug in de auto, rijd door de slagboom, en dan door naar het einde van de kapot gereden weg waar ik mijn auto parkeer.
Ik haal een camera uit de rugzak alvorens ik de rugzak omdoe en ga lopen. Natuurlijk gaat ook mijn statief mee. Erg zwaar maar ik verwacht het nodig te hebben. Bovendien als je de rugzak goed omdoet en aansnoert voel je het gewicht nauwelijks.
Ik loop over een pad tussen de fragiele zandduintjes door die nu overal zijn doorlopen. Niet door sporen van water en wind zoals de natuur dat doet, maar door de wandelschoenen gedragen door creaties… die natuurlijk ook zijn gemaakt door de natuur. Ik zou bijna zeggen “eigen schuld natuur”.
Het raakt me wel om de kapot gelopen zandduintjes zo te zien. Ik loop verder het strand op. Zover dat ik voor mij niemand meer zie. En zover hoef je daarvoor niet te gaan. Na 10 minuten lopen heb ik de berg voor mij alleen en waan ik mij alleen op de wereld. Als ik wil ontsnappen aan die eenzaamheid kijk ik achterom en zie hoe een tiental mensen tussen de duintjes aan het struinen is. Sommige staan boven op een duintje en springen zo nu en dan in de lucht met hun armen wijd open. Het is de nieuwe pose voor op de foto. Waar we vroeger als zandzakken poseerden op de vakantiefoto’s moet het nu dynamisch zijn. Een sprongetje, een duckface, de vingers in een V vorm voor het gezicht. Ach ja, tijden veranderen. Ik kijk naar voren en zoek naar de spiegelingen in de stilstaande stukken water, zoek de beweging in de binnenrollende golven, en kijk hoe de wolken reageren op de wind.
Nog een enkele keer word ik even ingehaald door een drone. De camera voor mensen die te lui zijn om een stukje te lopen, of is het gewoon de nieuwe hype? Ik heb nog wel eens gedacht dat het leuk zou zijn om met een drone te werken, maar eerlijk gezegd zie ik maar weinig drone filmpjes die iets toevoegen aan al die andere drone filmpjes die ik al zag. Ik houd het wel bij mijn oude vertrouwde spiegelreflex.
Ik loop zelfs tot buiten het bereik van de uit de zandduintjes aangestuurde drones. Het door water volgezogen zwarte strandzand zuigt aan mijn voeten. Iedere stap is een zware stap. Even wordt het water uit het zand geperst, zakt mijn schoen een stukje weg en komt met het geluid van een zuignap die loslaat weer vrij.
Om de perfecte spiegeling te pakken moet ik zo nu en dan een paar centimeter het water in waden. Dan moet ik mijn camera op statief opstellen, en dan moet ik even wachten tot het water weer tot rust gekomen is en kan de foto gemaakt worden. Gelukkig zijn mijn schoenen nog behoorlijk waterdicht, en kom ik weer met droge voeten terug op het zwarte zuigende zand.
In de verte zie ik wat eenzame zandduintjes liggen. Ik zet koers naar de duintjes die waarschijnlijk nog maagdelijk zijn. Ik loop er eerst in een grote boog omheen om op die manier te voorkomen dat ik mijn voetsporen hier achter laat. Terwijl ik dit tik denk ik aan de slogan: “leave nothing but footprints take nothing but memories” Misschien moet er nog een clausule bij over waar je die “footprints” dan achterlaat en waar niet.
Ik maak fotografisch gebruik van het zandduintje en loop verder. Verder tot ik op een stukje strand loop met een flinterdun laagje water erop. De perfecte spiegeling voor de mooie bergrug, Vestrahorn.
Op de terugweg naar de auto wordt mijn oog getrokken naar een ongeveer 1 meter hoog paaltje. Zomaar midden in het niks staat nogal doelloos een zwart paaltje. Nou ja doelloos? Ik vind het een briljant paaltje voor een foto. Ik maak er een paar met steeds een net iets andere uitsnede en kijk tevreden naar deze creaties. Dan draai ik me om naar de Vestrahorn, en vraag me af welk onderwerp ik tot nu toe eigenlijk het boeiendst vond… 1-0 voor het paaltje dan maar.
Ik ben klaar, maar de dag is nog niet voorbij. Ik laat de Vestrahorn achter mij en rijd weer richting het westen. Op zoek naar de “eenzame” plekjes sla ik af naar de gletsjer tong Hoffelsjokull. De laatste keer dat ik hier was moet in 2011 zijn geweest. Toen was het hoog zomer. Nu is het herfst, en dat geeft een totaal ander beeld en gevoel aan het landschap. Rood, goud, bruin, groen, van de planten, afgewisseld door het zwart van de stenen, wit van de sneeuw en het lichte blauw van het ijs.
Het meertje voor de gletsjertong is bedekt door een minuscuul dun laagje ijs. Het laagje ijs weerspiegelt de blauwe kleur van de hemel waardoor het troebele bruine water wat je hier normaal gesproken vind nu onzichtbaar is.
Zo stop ik onderweg naar het westen ook nog even bij de Heinaberg gletsjer. Ook weer zo’n onontdekt stukje IJsland waar je je nog een met de natuur voelt. De omliggende bergtoppen zijn wit van de sneeuw, en ook hier probeert zich een laagje ijs te vormen. De witte bergtoppen spiegelen zich op de plekjes, waar het ijs het water nog niet in zijn greep heeft.
Ik heb nog een lange weg te gaan vandaag en blijf hier eigenlijk niet lang genoeg. Ik wil niet te laat aankomen in het hotel en neem me voor het Jökulsárlon maar voorbij te rijden. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. De ondergaande zon zet de wolken in een rood licht terwijl het zwarte strand is bezaaid met grote brokken ijs. Ik laat me makkelijk verleiden de auto aan de kant te zetten en mezelf naar het strand te spoeden waar al die mooie creaties in de branding wachten om door mij op de foto gezet te worden. Ik blijf net zo lang tot de laatste kleuren door de zon uit de wolken zijn gewrongen. Een paar minuten terug wemelde het hier nog van de fotografen. Met het verdwijnen van de kleuren uit de lucht, verdwenen de fotografen van het strand. Slechts een enkeling heeft besloten nog wat langer te blijven. Ik blijf ook nog heel even hangen, tot het moment waarop ik besef dat het wel weer mooi was voor vandaag. Het was een waardevolle dag met veel moois in mijn blikveld.
Mijn laatste beeld van de dag doet een beetje schilderachtig aan. Technisch gesproken misschien niet de beste plaat van de dag, maar bij het zien van het resultaat krijg ik een fijn gevoel.