Menu Sluiten

Langs de Oostfjorden

De dagen in IJsland worden al snel korter. De winter is in aantocht en snoept iedere dag enkele minuten weg van de dag, en schenkt ze aan de nacht. Als het bewolkt is, of de kans op noorderlicht minimaal liggen we voor onze begrippen vroeg op bed. In het donker zitten we dan al aan het ontbijt, en bij het eerste daglicht zijn we weer op pad.

We willen als eerste naar de tot de verbeelding sprekende Vestrahorn rijden. Bij de afslag naar deze prachtig gelegen bergrug blijft mijn richtingaanwijzer uit, en houd ik het stuur recht. De bewolking hangt zo laag dat het weinig zin heeft hier af te slaan. De plannen die je maakt voor een rondreis in IJsland dienen alleen als richtlijn. Je weet van tevoren dat je niet alles gaat halen. Of je komt op een plek waar het zo mooi is dat je onbewust veel langer blijft dan je had gedacht, of je regent op diezelfde plek weg, en staat al vroeg in de middag bij je volgende accommodatie.

De oostfjorden van IJsland

De Vestrahorn zal voor een andere keer zijn. We rijden de tunnel in, en verlaten daarmee de zuidkust van IJsland en rijden naar de Oostfjorden. Een mooi maar door velen enorm ondergewaardeerd stuk IJsland. Komende vanaf de spectaculaire zuidkust, rijdend op de doorgaande weg valt er niet veel te beleven in dit deel van IJsland. Geen spectaculaire watervallen en geen gletsjers. De meeste reisgidsen gebruiken de Oostfjorden enkel als doorvoer van zuid naar noord. Jammer, want er is veel te zien en te beleven.

Onlangs kreeg ik nog een tip van een mooi stukje IJsland op slechts een paar kilometer voorbij de tunnel waar we zojuist doorheen reden. Als je weet waar je moet kijken is de Skutafoss, de waterval van de tip makkelijk vanaf de hoofdweg te zien. Een paar honderd meter met de auto, en dan nog een paar honderd meter te voet is alles wat nodig is om de waterval aan te kunnen raken.

Als wij er aankomen regent het een beetje. We wachten de ergste regen even af, en beginnen dat aan die laatste drie of vierhonderd meter. Niet zichtbaar vanaf de weg is een door de natuur gevormd afdak waaronder je prima kunt schuilen. Thuis had ik al op de kaart gekeken en plannen gemaakt om de rivier voorbij de waterval nog een stuk stroomopwaarts te volgen. Die plannen moet/wil ik vanwege de regen bijstellen. De waterval op zich is al een traktatie, en verder lopen door het zompige veen is niet erg uitnodigend.

Een nat pak is een kwestie van minuten

Als we teruglopen naar de auto wakkert de wind even aan, en komt de regen plots met bakken uit de hemel. Mijn broek, die waterafstotend maar niet waterdicht is kan al dat water en windgeweld niet aan zodat ik even later voor de eerste keer deze dag, nattigheid voel. Ans is beter tegen dit watergeweld opgewassen. Het hemelwater rolt zo van haar broek af.

In de auto gaat al snel de verwarming naar de hoogste stand, net zoals de stoelverwarming.  Met het langzaam opdrogen van mijn broek komt mijn humeur ook weer in de betere zone. Dat de wolken steeds meer plaats maken voor een stukje blauwe lucht werkt ook mee.

We stoppen bij een plek die ik ooit heb leren kennen als Hlaupgeiri al ben ik er nooit achter gekomen of deze naam wel klopt. Het is één van de plaatsen waar ik graag stop en die hoewel niet spectaculair, voor mij een stukje van de charme van de oost fjordenkust betekend. Een pilaar staand op de grens van eb en vloed en die bij storm of springvloed wordt geteisterd door hevige golfslag.

Tussen eb en vloed

De golven slaan zo nu en dan woest tegen de pilaar en waaieren breed uit over het pekzwarte strand. Als we naar beneden lopen trek ik, wijs geworden van mijn ervaring bij de Skutafoss mijn regenbroek aan. Ik loop even over het strand om “de” positie in te nemen vanwaar ik verwacht “mijn foto” te kunnen maken. Dat is, hoe kan het ook anders iets voorbij de grens van eb en vloed. Ik wacht op de perfecte golf. Die moet dan zowel tegen de pilaar aan slaan, als een mooi wit spoor over het strand trekken. Soms heb ik mijn “perfecte plaatje” bijna gemaakt als blijkt dat mijn statief, tijdens de opname, iets is verzakt in het zwarte zand doordat het water net iets hoger kwam dan ik had verwacht. Mijn concentratie, of beter gezegd fixatie neemt toe. Nauwkeurig observeer ik de golven, tel af tot het moment van impact en druk af als ik denk dat dit het juiste moment is. Door mijn concentratie op de pilaar vergeet ik even dat er ook golven achter mij het strand oprollen. Het is dan ook onvermijdelijk dat ik even later vergeefs probeer weg te rennen van het water dat mij allang in zijn greep heeft. Gretig neemt het water alle open ruimte in mijn schoenen in. Als het water weer terugtrekt naar de zee, of simpelweg wegzakt in het zwarte strand is het kwaad geschiet. Met een klotsend geluid bij iedere stap die ik zet ga ik eigenwijs en koppig terug naar de grens tussen eb en vloed. Een paar natte voeten en schoenen is blijkbaar de prijs die ik moet betalen voor het “perfecte plaatje”.

Onderweg naar “The Middle of Nowhere”

Als ik denk dat het perfecte plaatje is geschoten, en er weer donkere wolken voor de zon schuiven wordt het tijd om terug naar de auto te lopen. Een klein watervalletje dat hier van een steile klif stroomt vormt nog een mooie voorgrond voor de dreigende luchten die nu de hemel domineren.

Onderweg naar onze volgende accommodatie, Ásgeirsstaðir, niet ver van de stad Egilstaðir stoppen we tussen twee buien door nog even bij fossardalur. Een mooie waterval die vanaf de doorgaande weg niet zichtbaar en daardoor weinig populair is. De reizigers moesten eens weten wat hier op slechts een kleine 200 meter van de doorgaande weg ligt.

Nog net voor het donker, komen we aan bij Ásgeirsstaðir, onze bungalow voor de komende twee nachten. Het ligt een paar kilometer ten oosten van Egilstaðir op een plek die je zo zou kunnen omschrijven als “the middle of nowhere”. Het is voor ons een mooie uitvalsbasis voor de wandeling van morgen, waar ik me al een paar weken enorm op verheug…