Menu Sluiten

Sneeuw, heel veel sneeuw

De dag begint somber. De zon laat zich niet zien, en er staat een koude harde wind. We zijn nog maar een klein stukje op weg als het begint de sneeuwen. Tegen beter weten in neem ik de afslag naar Dyrhólæy. Het is de eerste fotostop van deze dag, maar gezien de weersomstandigheden ben ik bang dat er weinig te fotograferen valt.
Het valt niet mee om je camera stabiel te houden. Zelfs met statief is het oppassen geblazen, want iedere windstoot kan je statief zo tegen de grond gooien.
Het duurt dan ook niet lang voordat we allemaal weer in de bus zitten en verder gaan. We hoeven maar een paar kilometer te rijden, maar door de sneeuw en het wel zeer beperkte zicht komen we niet zo snel vooruit. Het zicht is vaak niet meer dan een kleine 10 meter.
Als we vlak bij Reynishverfi zijn zien we door de sneeuw een aantal paarden die dapper stand houden tegen de extreme omstandigheden. Tijd om die stoere houding van dit sterke dier op de foto vast te leggen.

Aangekomen bij het strand is de wind alleen maar toegenomen. De wind, gevangen door de Reynisfjall, blaast vanuit alle hoeken. Het zicht varieert van 1 tot soms 5o meter. De sneeuw wordt door de wind met hoge snelheden tussen de rotsen geblazen wat een surrealistisch landschap oplevert. Af en toe zie je vaag de contouren van een van onze medereizigers, maar steeds vaker zie je alleen een witte muur van sneeuw. Deze kans om op het strand te kunnen zijn laten we ons niet ontnemen.
We zijn hier op een gunstige tijd. Het water staat redelijk laag zodat de grot toegankelijk is. Het is alleen jammer dat ik van onze fotografen alleen Jan kan vinden die met mij mee naar de grot gaat. Beschut voor de wind door de grot is het redelijk fotograferen. Een enkele ijspegel siert het plafond, en heel af en toe is een van de pilaren van de Reynisdrangar zichtbaar.

Als we terug naar de bus willen gaan zie ik een krab ondersteboven in de sneeuw liggen. Ik neem aan dat hij het extreme weer niet heeft overleefd, maar als ik hem omdraai zit er toch nog beweging in zijn scharen. Als ik de bodem afspeur zien we steeds meer krabben die hun uitstapje naar deze grot waarschijnlijk niet gaan overleven

Om te tanken, de inwendige mens te versterken en de sneeuwstorm uit te zitten rijden we verder naar Vík. De sneeuwbuien worden alleen maar erger zodat ik regelmatig niet harder kan rijden dan een schamele 10 kilometer per uur. Anders gezegd, we komen terecht in een Whiteout. Een situatie van helderheid die je kunt ervaren bij een combinatie van een besneeuwde ondergrond in combinatie met een dichtte sneeuwbui waarbij alles om je heen in een gelijk helder wit veranderend waarbij de horizon verdwijnt en bodem en lucht naadloos in elkaar overgaan. Er zijn geen contouren en geen schaduwen. Je zit in een lege oneindige witte ruimte wat enorm desoriënterend werkt. Afremmen, en hopen dat als er verkeer achter je rijd ze het zelfde idee hadden.

Volgens de bediende van de benzinepomp is de situatie ongeveer 10 kilometer verderop totaal anders. Na wat te hebben gegeten en getankt gaan we dan ook vol goede moed weer op pad. Die 10 kilometer waren enigszins optimistisch weergegeven. Pas na een kleine 50 kilometer krijgen we weer een beetje zicht op het landschap.
De kleine paaltjes bij Laufskálavarða contrasteren mooi met de witte sneeuw. De gelegenheid voor een korte fotostop.

Er is weinig onderscheid te maken tussen de verschillende landschappen. Het anders mooi met groen mos bedekte Elhdraun is nu bijna aan het zicht ontrokken door een witte pak sneeuw. Het geeft wel de gelegenheid voor “andere” fotoos.

Net als we dan denken dat de volgende stop hoogstwaarschijnlijk het hotel zal worden slaat het weer enigszins om. We rijden net voorbij de waterval Þvera, en zetten de bus aan de kant. De laatste fotostop voor vandaag.

1 reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *