Keer op keer, keer ik terug naar IJsland. Het oerlandschap heeft mij in zijn greep en wil me niet meer loslaten. Zo zijn er diverse plaatsen waar ik nog steeds niet aan voorbij kan rijden zonder er op zijn minst even stil gestaan te hebben en minimaal één foto te hebben geschoten. Als ik er geen foto schiet ben ik er gevoelsmatig niet echt geweest.
Dit keer moet het anders. Tenminste, ik sta nu aan het begin van mijn reis en heb me voorgenomen dat het dit keer echt anders moet. Diverse highlights heb ik van mijn lijstje geschrapt. Niet dat ik er niet heen wil, maar het neemt teveel kostbare tijd in beslag. Tijd waarin ik ook nieuwe dingen wil gaan ontdekken.
Soms kan het niet anders
Ik ga er zeker niet aan ontsnappen om bij enkele highlights alsnog de auto even aan de kant te zetten, en er vervolgens misschien weer net iets langer te blijven dan gepland. Hopelijk dan wel gemotiveerd door bijzondere omstandigheden. Dat is wat ik zoek, nieuw territorium of interessante omstandigheden. Mocht er straks ergens een foto van de Skogafoss, het Jökulsárlon of wellicht Kirkjufell voorbijkomt op mijn blog, dan kon ik het toch weer even niet laten.
Nu ben ik de eerste twee weken van mijn reis even niet met “vakantie” bezig, maar met een nog geheim project waarover ik op dit moment nog even niets wil los laten. Nou ja, helemaal niets… Het gaat over een nieuw boek.
Maar goed, “Not the Highlights Tour” dus. Ik kan niet alle dagen aan mijn project werken, dus zo nu en dan heb ik een vrije dag. Deze dag moet ik vroeg in de avond op locatie zijn, dus heb ik overdag tijd om andere dingen te doen. Die andere dingen moeten wel plaatsvinden op Reykjanes. Nu is er op Reykjanes niet meer zo heel veel dat ik nog niet gezien heb, dus besluit ik af te reizen naar Krýsuvík. Niet om naar Krýsuvík te gaan, maar al zolang ik daar kom zie ik op hemelsbreed ongeveer twee kilometer afstand naar het oosten een flinke stoompluim uit de bergen opstijgen. Tijd om te onderzoeken waar die stoom vandaan komt.
De tijd nemen levert veel op
De meeste wolken zijn door de zon verjaagd, dus het weer is ideaal voor het zoeken naar nieuwe territorium. De weg brengt me eerst nog naar het Kleifarvatn, waar ik meestal de tijd niet neem om wat langer, of beter te kijken. Dit keer in het kader van “Not The Highlights Tour” dus wel. Ik ben aangenaam verrast door de mooie rotsformaties, pilaren in het water, en zelfs een ondiepe grot.
Het is wel vechten tegen de snoeiharde en ijskoude wind, maar het is zo enorm de moeite waard om hier wat langer te blijven dat ik dat maar voor lief neem.
Even later rijd ik Krýsuvík voorbij. Nou ja, bijna voorbij. Het vlees is zwak. Ik draai toch de parkeerplaats op. Hoe kon ik het in mijn hoofd halen hier zomaar aan voorbij te rijden? Het voelt tegennatuurlijk. Mijn wilskracht om nieuwe dingen te zien wint het op het laatste moment van mijn obsessie om hier te stoppen. De deuren van de auto blijven dicht, de motor blijft draaien, en zonder echt stil te hebben gestaan trap ik het gaspedaal weer in en rijd ik het parkeerterrein weer af.
Een paar honderd meter bij een oude nertsenfarm stuur ik de auto het parkeerterrein op. De avond gaat nog zwaar worden, dus besluit ik mijn rugzak met fotospullen niet mee te nemen. Mijn trouwe camera met één objectief moet genoeg zijn. Zonder statief, zonder back-up camera, geen andere objectieven, geen filters. Het voelt alsof ik half naakt op pad ben.
In de hoogste versnelling
Al snel vind ik een spoor dat in de goede richting leidt. Als ik “vol verwachting” ben van de dingen die gaan komen gaat de pas er altijd flink in. Door mijn hoofd spoken dan de mooie beelden die ik verwacht te gaan zien, afgewisseld met het doemscenario dat het waarschijnlijk toch niets is en dat ik hier voor niets met een flink verhoogde hartslag wandel.
Het laatste stukje van de wandeling verlaat ik het pad. Slechts een niet al te hoge heuvel staat tussen mij en mijn hooggespannen verwachting in. Het pad gaat in een wijde boog om de heuvel heen, maar ik kan niet wachten op die te langzame onthulling, en snel over de heuvel heen.
Dan sta ik oog in oog met mijn stoompluim. De stoompluim wordt vergezeld door een witblauw meertje, pruttelende gasputjes en een wit uitgeslagen riviertje met net zo’n wit gesteente. Het overtollige water wordt door dit riviertje afgevoerd. Missie geslaagd. Mijn eerste “Not A Highlight” van deze tour kan worden afgevinkt.
Wat betreft mijn project…
Hier alvast een tipje van de sluier…
In 1969 was ik daar voor het eerst. We zijn toen met de rugzak op naar de Krisuviker Bjarg gelopen en vonden daar een klein plekje zonder vorstbobbels om de tent neer te zetten. De benzinebrander was bijna dichtgeslibd door de matige Oosteuropese benzine waardoor het bereiden van de maaltijd uren duurde. ´s Avonds nog even naar de rand gelopen om de klifvogels te zien. In de nacht loeide er een storm van kracht 10. Om twee uur in die nacht brak de stok. We zijn toen teruggelopen naar de kerk, maar het Godshuis bleek op slot te zitten. We zijn toen maar doorgelopen naar de boerderij met de kassen waarwe om vier uur aankwamen. De boer reageerde meteen, want hij had ons zien lopen en had ons al veel eerder verwacht. We zijn drie dagen gebleven, want er kwam maar twee!! keer in de week een bus langs. op de ochtend van verterk was het weer weer zo goed, dat we alsnog naar de kust zijn gelopen. er hing een touwladder. We zijn tot op het “strand” afgedaald om de vogels beter te zien. We waren op tijd terug voor de bus naar Reykjavik waar we de laatste twee nachten niet hebben gekampeerd aande rand van de stad bij het grote zwembad, maar in de jeugdherberg. Sindsdien ben ik nog een aantal keren terug geweest. Als boekenliefhebber heb ik nu ruim zes meter aan boeken over IJsland in de kast staan. In 1969 was er vrijwel geen literatuur te vinden.
Wow. Wat een verhaal Fred. IJsland moet toen echt een avontuur zijn geweest!