Menu Sluiten

De Sirenen zingen…

Een gecoördineerde actie samen met al mijn zintuigen. Alsof mijn handen en voeten een eigen wil hebben. In een korte tijd glijden mijn ogen over de spiegels, laat mijn rechtervoet het gaspedaal los terwijl mijn linkerhand het hendeltje links van het stuur omhoog duwt. Even later rijd ik de laatste zes kilometer over weg 215 in Zuid-IJsland, recht naar het strand Reynisfjara.

Het diep zwarte strand, beroemd om zijn basaltkolommen en rotspunten Reynisdrangar, werd in 1991 door National Geographic nog opgenomen in de top 10 van de mooiste, niet tropische stranden van de wereld.

De zon, maan en sterren, getuigen van de eeuwigheid

Diepzwarte voetsporen, afdrukken in het zand, volgen mij naar de plaats op het strand waar rotsen en golven een eeuwigdurende strijd om het bestaan voeren. Waar het in een mensenleven lijkt, alsof de rotsen dapper stand houden, weten zon, maan en sterren, “de” getuigen van de eeuwigheid wel beter. Onder het geweld van de voortdurende golven, op hun beurt geholpen door de wind zal uiteindelijk de grootste rots zijn vermalen tot zand. Hetzelfde zand waarin mijn voetsporen duidelijk zichtbaar zijn tot de volgende fase van eb en vloed.

Daar waar mijn voetsporen ophouden sta ik stil. Het zwarte zand dat voor mij ligt, is onaangeroerd sinds de laatste golven stuksloegen in de branding en het koude water als een smetteloos witte deken over het gitzwarte strand voortstuwde . Hoe lang zit ik hier? Waarom ben ik “weer” hier? Ik heb geen idee. Ik kijk, ik wacht en geniet van iedere golf die dan weer subtiel, dan weer met volle kracht stukslaat op de weerloze rotsen liggend in de branding. Ik geniet van de grotere golven, ver weg in de oceaan die een aanval aandurven op een van de tot 60 meter hoge staken, Skessudrangar, Landdrangar of Langhamrar. Versteende trollen volgens de IJslandse volksverhalen, maar in werkelijkheid de overblijfselen van vulkanische activiteit uit een ver verleden.

Ik moet hier zijn. Ik heb geen keuze als mijn Sirenen zingen.

De lange weg naar het westen

Op de laatste dag bezoeken we de highlights die we op de heenweg moesten missen. Door de weersomstandigheden op de heenweg waar we af en toe wel heel beperkt zicht hadden is alles op de terugweg “nieuw”.

Het verschil is de sneeuw. De wind is gebleven. Aan het strand bij Vík levert die wind spectaculaire beelden op. We blijven hier langer als gepland om te genieten van de indrukwekkende krachten van de natuur.

Op het schiereiland Reykjanes ligt nog een mooie hete bron, Gunuhver. Een onaards landschap met een enorme bron waar de stoom met zo’n grote omvang uit de grond komt dat er doorheen wandelen garant staat voor een nat pak. Zodra je een stap in de stoom zet wordt je meteen voor de anderen aan het zicht onttrokken. Net zo plots als je aan de ene kant verdwijnt kom je aan de andere zijde weer tevoorschijn.

Dat het hier weinig zin heeft om te fotograferen is snel duidelijk. Van een afstandje schieten we wat beelden.

De laatste stop voordat we gaan inchecken in hotel Berg in Keflavik is de ruige kust van Reykjanesta. Woest beuken de golven tegen de rotsen. De nevel spat meer dan 10 meter in de lucht, terwijl meeuwen krijsend beschutting zoeken op de steile rotsen.

Hier nemen we fotografisch afscheid van IJsland. Nog een korte rit naar het hotel, het afscheidsdiner en dan snel het bed opzoeken. Morgenvroeg mogen we om 04:30 al aanschuiven aan het ontbijt, en om 06:00 worden we verwacht op het vliegveld. Het was een mooie reis waarop we een klein beetje getuigen mochten zijn van de overweldigende natuurkrachten die op IJsland heersen.