In de ochtend heb ik al verschillende keren aanstalten gemaakt om uit het appartement te vertrekken. Steeds weer gaan de hemelsluizen open en zie ik er maar vanaf. Als het gekletter van de regen tegen de ramen even stopt kijk ik naar buiten. De zon priemt even door de wolken heen en tovert een schitterend dramatisch licht tevoorschijn. Ik kan wel blijven wachten op beter weer, maar mooier licht? Dat komt waarschijnlijk toch niet.
Ik gooi mijn rugzak over mijn schouder, trek de deur achter mij dicht en ben onderweg naar de Trollafoss. Op de kaart heb ik precies opgezocht waar ik het beste mijn wandeling kan beginnen, en die coördinaten staan ingesteld in mijn navigatie. Die navigatie brengt me tot aan een bord met daarop de tekst: “Einkavegur”, Privéweg. Mijn kaart leert me dat ik nog wel een stukje verder kan rijden en dan de volgende afslag kan nemen. Vol goede moet rijd ik verder om bij de volgende afslag zo’n zelfde bordje te vinden.
Ik stop bij een boerderij om te vragen hoe ik bij de Trollafoss kan komen, en het blijkt dat ik al heel dicht bij de start van de wandeling ben. Ik kan de auto zelfs laten staan en de laatste kilometers van hieraf lopen.
Niet weer een nat pak
Een blik op de lucht is genoeg om te besluiten mijn regenpak, muts en handschoenen een prominente plek in mijn rugzak te geven. Voor de winterjas is het nog te warm. Tijdens een wandeling heb ik het liever net een beetje te koud dan een beetje te warm. Als je comfortabel warm aan een wandeling begint, betekend dat meestal dat je oververhit en bezweet raakt, en dat is vele malen meer vermoeiend dan het te koud hebben.
Ik ben op weg naar iets nieuws, dus mijn tempo ligt hoog. Niet alleen door mijn nieuwsgierigheid naar het onbekende, maar ook door het naderend onheil dat in de vorm van een erg donkere wolk met mij mee “wandelt”.
De zon kleurt de bergen voor mij in zo’n mooi herfstpallet dat ik mij afvraag waarom ik hier als enige wandel. Op sommige delen moet ik moeite doen het goede pad te volgen. Ik vind dat een goed teken. Zolang ik de kloof waarlangs ik wandel niet te ver uit het oog verlies moet ik goed uitkomen.
Een heerlijk gevoel van alleen op de wereld
Waarschijnlijk is dit wat in de volksmond “van de gebaande paden” heet. Zo nu en dan ontkom je er niet aan om door enkeldiep modder te banjeren. Soms moet je een stuk terugkeren in je voetsporen om het gevoel te houden op de juiste route te lopen. Een minuut geleden liep ik nog langs een kloof, en plotseling loop ik op gelijke hoogte als de rivier. Dat kan maar een ding betekenen, ik ben de waterval voorbij gegaan.
Ik keer weer terug in mijn voetsporen en zie ver onder mij de waterval, o zo dicht bij en tegelijkertijd zo ver weg. Ik zoek naar mogelijkheden om naar beneden te komen, maar zie ze niet vanaf hier. Ik loop langs de rand, niet te dicht langs de rand, terug langs de kloof en vind even later een steil pad naar beneden. Het kan niet anders dan de juiste weg zijn.
Voorzichtig stap ik naar beneden, waarbij alleen het laatste stuk handen en voetenwerk is. Vlak bij de waterval staan twee vissers. De ene met een knalgele en de andere met een vuurrode muts. Die gaan het goed doen op mijn foto… Als ik zoek naar een goed standpunt voor mijn foto, hoor ik een harde Hee. Een hee met een toon die niets aan de verbeelding overlaat. Ik weet niet wat, maar ik doe iets enorm fout. Ik kijk op, en uit de bij de Hee horende handbewegingen kan ik opmaken dat ik meer naar de kant moet.
Een geval van zelfverdediging
Ik wil natuurlijk niet het plezier van de vissers bederven en loop voorzichtig een beetje naar de zijkant van de rivier. Het is blijkbaar niet genoeg, want de rood gemutste visser legt zijn hengel neer en komt naar mij toe gelopen. Hij kijkt nogal woest en komt met grote stappen dichterbij. Ik spring in mijn beste verdedigingshouding die op deze situatie van toepassing is. De brede glimlach, en zeg, “Hey how are you?”. Het helpt, mijn glimlach heeft roodmuts ontwapend, en we hebben een kort gesprek over hun visserij, en mijn fotografie. We besluiten het gesprek met wederzijds respect, ik mag met enige restricties, nodig om zijn vissen niet te verjagen, mijn foto’s maken. Ik geef hem een hand en doe mijn best zo goed mogelijk op de achtergrond te opereren. Ik kan wel niet alle foto’s maken die ik graag zou willen maken, maar ik wil ook zeker niet de dag van de vissers verpesten door hun vissen de stuipen op het lijf te jagen.
Ik denk bijna klaar te zijn met mijn foto’s als de lucht wel heel erg snel betrekt. Ik heb mijn regenjas net aan als ik de hagelstenen op mijn capuchon hoor vallen. Snel trek ik ook nog mijn regenbroek aan. Zodra ik goed bewapend ben tegen de omstandigheden dringt de zon zich weer tussen de wolken en is het met de hagel ook weer gedaan.
Voor de zekerheid loop ik nog even met mijn regenpak terug langs de kloof, maar besluit al snel dat het mij te warm wordt zodat de regenkleding weer in mijn tas verdwijnt.
En zo eindigt ook deze dag met een “Not A Highlight”.