Het is nog vroeg in de avond als we naar de Seljalandsfoss reiden. Een combinatie van de door kuntstlicht verlichtte waterval met het “blauwe” uurtje moet toch wel wat aparte beelden opleveren. Als we aankomen is het schemerig. We verspreiden ons en ieder begint vanuit zijn eigen standpunt en creativiteit te fotograferen. Ik zelf begin aan de linkerzijde vlak bij de plek waar het riviertje het terrein verlaat. Als ik het na een paar opnames wel gezien heb loop ik aan de linkerzijde omhoog. Aangenaam verrast door de ijspegels aan de ballustrade van de loopbrug begin ik ook hier te schieten. Helaas is de loopbrug zelf te glad om over te steken zodat ik na enkele beelden via dezelfde weg terug naar beneden moet. Vanaf de trap zie ik Sander en Marco richting de rechtertrap lopen. Terwijl ik die richting inloop komt een man met een erg hoog tempo naar diezelfde trap gerend. Ik bedenk me nog dat dat vanwege de gladheid niet het slimste is om te doen, maar hij haalt zonder te vallen de trap en ik sla er verder geen acht meer op.
Na een tijdje loop ik ook de trap op, en vind bovenaan Marco en Sander die druk doende zijn de waterval te fotograferen. Ze vertellen over een man die nogal lomp voorbij kwam en hun gewoon opzij duwde. Maar even later schoof hij flink onderuit. Ik loop zelf nog een stukje verder omdat ik de lampen op de foto achter het watergordijn wil plaatsen. Al snel kom ik er achter dat dat geen optie is. De fijne nevel van de waterval heeft achter de waterval een laag van drie of vier centimeter hard en superglad ijs gecreerd. Vlak voor het punt waar het pad redelijk steil naar beneden gaat besluit ik dat ik de lamp dan maar niet achter het water moet plaatsen. Ik heb geen zin om voor die foto een schuiver te maken.
Als ik naar beneden kijk zie ik de man die zoveel haast had met zijn benen opgetrokken tegen de muur zitten. Hij is wel bezig met het maken van foto’s dus ik ga er van uit dat hij aan de valpartij niets heeft overgehouden.
Terwijl ik nog druk doende ben met het maken van foto’s gaan Marco en Sander weer via de trap naar beneden en komt Jan naar boven. Allemaal voetje voor voetje want het is spekglad.
Als we na een tijdje klaar zijn met fotograferen en we naar beneden willen gaan besluit ik toch nog maar eens te gaan kijken hoe het met die man gaat die daar beneden zit. Het zit me niet helemaal lekker om hem achter te laten terwijl ik het idee heb dat het niet helemaal in orde is.
Langzaam probeert de man naar boven te komen, maar iedere poging daar toe mislukt. Hij glijd steeds terug, waarbij hij gevaarlijk richting de rand gaat waar hij dan vervolgens overheen zou kunnen vallen in het ijskoude water en onder de harde watermassa van de waterval. Ik zet mijn zaklamp aan en probeer te achterhalen wat er aan de hand is. Hij zegt niet gewond te zijn, maar kan absoluut niet naar boven komen. Zijn ogen staan angstig en zijn houding straalt paniek uit.
Eerst probeer ik of ik via de wand bij hem kan komen. Het gladde ijs is echter onbegaanbaar. Het wordt onmogelijk naar hem toe te gaan en hem te helpen. Ook Jan verteld mij dat dit zeker niet zal werken en dat we er niets aan hebben als ik ook achter de waterval strand.
Ik denk in eerste intantie om 112 te bellen. Het andere alternatief zou zijn om hem bij min 5 tot min 8 de nacht achter de waterval door te laten brengen wat natuurlijk nooit een alternatief kan zijn.
Ik bedenk me dan dat de kwetsbare delen van de waterval zijn afgezet met paaltjes waartussen touwen zijn gespannen. Die touwen kunnen hier redding brengen. Ik maak het de man duidelijk wat ik ga doen, en laat mijn spullen binnen zijn zicht staan zodat hij in ieder geval zeker weet dat wij nog terug komen.
Het touw zit door gaten in de paaltjes gespannen, en aan het einpunt zit slechts een knoop die het touw op zijn plaats moet houden. Het touw is stijf door de koude en hangt vol met ijs. Wat ik ook probeer ik krijg de knoop niet los. Normaal gesproken zit er altijd een mes in mijn rugzak, maar dit keer toevallig niet. Jan ziet het probleem en heeft wel een mes, maar terwijl hij het mes haalt zie ik tussen het gras en onder het ijs een paar afgebroken paaltjes met daaraan een flink stuk touw. Ik weet het onder het ijs uit te wrikken en als ik het verder ijsvrij maak en afrol zie ik dat het zeker een meter of zes lang is. Bovendien zitten er nog stukken paal aan die het makkelijk maken om het touw in de richting van de man te gooien.
Even later zit ik vlak bij de plaats waar het pad naar beneden loopt. Ik moet erg uitkijken niet naar beneden te glijden, maar Jan probeert dat zo goed mogelijk op te lossen door mij vast te houden. Na een paar keer met het touw te hebben geworpen blijkt het toch te moeilijk om het op de goede plaats te krijgen als ik en het touw moet vasthouden, mezelf schrap moet zetten en met mijn andere hand het uiteinde van het touw vast moet houden. We wissellen van taktiek. Ik houd het touw en mezelf vast, en Jan gooit de paal in de richting van de man. Na een paar pogingen weet die man het touw te pakken en weet zich langzaam maar zeker omhoog te werken.
Het is lang geleden dat ik iemand zo dankbaar en opgelucht heb gezien als die man. Hij blijkt uit Zwitserland te komen, dus ik kan niet nalaten hem te vragen of hij de Sint Bernard met bijbehorend rum vaatje niet heeft gemist. Hij lacht als de spreekwoordelijke boer met kiespijn. Hij bedankt ons nogmaals, maar ik vertel hem dat we pas echt veilig zijn als we ook nog de trap naar beneden weten te bereiken, want ook dat stuk is nog erg glad.
Als we beneden zijn wensen we hem nog een hele goede reis, en drukken hem toch op het hart dat als hij alleen reist hij wat voorzichtiger zal moeten zijn. Wij zijn per slot van rekening niet altijd in de buurt om hem te helpen.
Tevreden met onze fotoos en ons avontuur keren we terug naar het hotel. Voor vandaag was het weer genoeg avontuur.
Hey MacGyver, Goed gedaan!!!
Goed gedaan, weloverwogen. Ik ben trots op je!